Archeologische vondsten
Als we tegenwoordig aan Limburg denken, komt natuurlijk als eerste het heuvelland in ons op. Toch was er een tijd dat Heerlen aan zee lag. Tijdens graafwerkzaamheden aan het Burgemeester van Grunsvenplein zijn daarvan de resten aangetroffen.
We gaan ruim 20 miljoen jaar terug in de tijd, naar het zogenaamde Mioceen. In dit tijdperk kregen onder andere de Himalaya en de Alpen definitief vorm. De kustlijn in deze tijd liep langs Antwerpen via de Nederlandse zuid- en oostgrens tot in Denemarken. Alleen het zuiden van Zuid-Limburg lag permanent boven water. In deze periode zijn dikke pakketten zanden afgezet in de kustzones. De Zilverzanden die worden gewonnen in de Sigrano groeve (Sibelco groeve) zijn hiervan waarschijnlijk het meest bekende voorbeeld. In de bouwkuip aan de achterkant van het Parkstad Limburg Theater doken echter ook ineens miljoenen jaren oude zee-zanden op (foto 1). Dat dit mogelijk is, komt door het feit dat Zuid-Limburg onder invloed van tektonische opheffingen (bewegingen in de aardkorst) geleidelijk hoger is komen te liggen. Hierdoor bevinden oude afzettingen zich hier nog altijd dicht onder het oppervlak, terwijl ze in de rest van Nederland diep zijn weggezakt.
Archeologische vondsten Burgemeester van Grunsvenplein
Toch is dit nog niet het hele verhaal. Als gevolg van de voortgaande opheffing trok de zee zich aan het eind van het Mioceen (circa 5 miljoen jaar geleden) geleidelijk terug en kwam binnen de invloedsfeer van de (Oer-)Maas te liggen. Er volgde een periode (het Pleistoceen: 2,6 miljoen – 11,7 duizend jaar geleden) van afwisselend koude ijstijden en warmere ijstijden. In de koude perioden bestond de Maas uit een brede riviervlakte met grindbanken, omsloten door een netwerk van snel verleggende, betrekkelijk ondiepe geulen. Ook hiervan zijn achter het Parkstad Limburg Theater sporen teruggevonden in de vorm van een grindlaag en een geultje (foto 2). In de warme perioden sneed de rivier zich juist in haar afzettingen in. Hierdoor verschoof de Maas geleidelijk naar het westen en is in de loop van de tijd het terrassenlandschap in Zuid-Limburg ontstaan.
In het kale toendralandschap van de laatste twee ijstijden (Saalien en Weichselien: 238.000-126.000 en 116.000-11.700 jaar geleden) werd door de wind veel bodemmateriaal verwaaid. De fijne fractie daarvan (leem) werd in de vorm van löss als een deken over Zuid-Limburg afgezet. Dit is dan ook de bodem die vooral in Heerlen-Centrum wordt aangetroffen. Vaak is de lössdeken meters dik, maar achter het Burgemeester van Grunsvenplein is nog maar sprake van enkele centimeters. Dit is het gevolg van erosie. Elke Limburger weet hoe makkelijk de onbedekte löss wegspoelt. Dit gebeurde dan ook in een kaal ijstijdlandschap tijdens perioden van dooi: er ontstonden smeltwaterstromen waardoor diepe dalen werden uitgesleten. De onderzoekslocatie aan het Burgemeester Van Grunsvenplein ligt op de rand van een dergelijk dal. De löss is in de loop van de tijd van de hoger gelegen gebieden naar de dalen gespoeld. Hierdoor zijn de oude afzettingen uit de tijd dat Heerlen nog aan zee lag weer aan het oppervlak komen. Deze ontdekking brengt onze geschiedenis van miljoenen jaren geleden in één oogopslag naar het nu. Hoe bijzonder!